Wat is wisselteelt?

Waarom je groenten elk jaar op een andere plek plant? Om op een natuurlijke manier ziekten te voorkomen. Of eigenlijk in de hand te houden.

Maar hoe werkt dat nou precies?

Ontdek dat in het filmpje.

Om groenten te laten profiteren van de stoffen die andere groenten achterlaten in de grond en om ziekten en plagen op een natuurlijke manier in de hand te houden, passen we wisselteelt toe.

Bij wisselteelt onderscheiden we 7 categorieën groente.

Elk jaar schuiven de groenten in een bepaalde volgorde een perceel op.

Peulvruchten:
Capucijner, doperwt, peul, pronkboon, snijboon (stam/stok), sperzieboon (stam/stok), spekboon, tuinboon

Kolen:
Rode kool, witte kool, savooiekool, spitskool, spruiten, boerenkool, chinese kool, paksoi, bloemkool, broccoli, koolrabi, koolraap, raap, raapstelen, rucola

Bladgroenten:
Sla (bind/krop/krul/pluk/ijsberg), andijvie, groen-/roodlof, veldsla, selderij (bleek/groen/struik), peterselie, spinazie, nieuw-zeelandse spinazie, snijbiet, postelein, winterpostelein

Vruchtgroenten:
Augurk, patisson, pompoen, komkommer, meloen, aubergine, suikermais

Wortelgroenten:
Wortelen (zomer/winter), pastinaak, radijs, rammenas, knolvenkel, witlof, schorseneer, rode biet, prei, sjalot, ui, knoflook, knolselderij

Nachtschaden:
Aardappels, tomaten, paprika, pepers

Vaste groenten:
Aardbei, asperges, rabarber, artisjok, aardpeer, zeekool, zuring