Wintertuin: 8 tips
Bodem PlantenHet is ijskoud winter: koud, maar droog. Heerlijk! Elke dag zie ik een roodborstje in mijn tuin. Hij is dol op het vetbolletje dat ik heb opgehangen en komt daar minstens 3 keer per dag van snoepen. Hij heeft geen last van de kou, dus waarom blijven wij eigenlijk binnen zitten? Leuk tuinpak aan, dikke trui eronder, handschoenen aan, muts op en naar buiten! Met 8 tips gaan we de moestuin voorbereiden op het voorjaar.
Wat doe je in de wintertuin?
In de winter lijkt alle leven stil te staan, maar als je goed kijkt zie je dat de natuur zich nu al klaar maakt voor de lente. Kijk maar eens goed naar de takken van de bomen. En de bloembollen steken ook hun sprieten al boven de grond uit. Ook al is er buiten dan nog niets te zaaien, je kunt je moestuin best al voorbereiden op het voorjaar.
-
Zoek de zon
Loop eens door je tuin en kijk waar de zon kan komen. Waar heeft de zon vrije ruimte om de grond met haar stralen te verwarmen? Waar zorgen bomen, heggen of muurtjes voor schaduw? Het schaduwrijke gedeelte wordt straks voor de schaduwplanten, zoals de bosaardbei. Op de zonnige stukken ga je je groenten verbouwen.
Omdat wij uitgaan van wisselteelt, houden we niet echt rekening met hoge of lage panten. De groenten schuiven elk jaar een vak door, dus de hoge planten komen een keer vooraan en een keer achteraan (tenzij je zo’n grote tuin hebt dat alle groenten naast elkaar kunnen staan). Om te zorgen dat hoge bonen niet de zon wegnemen voor de planten erachter, kun je dat jaar ook kiezen voor struikboontjes, die blijven laag. Of reserveren voor je strandstoel.
-
Landje-pik
Deel het stuk waar de zon kan komen in 6 of 7 vakken. Paadjes eromheen leggen, van planken of stenen, haagjes maken van gesnoeide takken, dat soort werk. Maak een vak zo breed dat je er met een armlengte helemaal bij kunt.
Waarom maak je 6 of 7 vakken? Terwijl je misschien wel 12 groenten wil verbouwen? Om ziekten zoveel mogelijk te voorkomen, brengen we die ziektemakers in verwarring en zetten we de groenten elk jaar op een andere plek, dat heet wisselteelt. Er zijn 6 groepen groenten (peulvruchten, kolen, bladgroenten, vruchtgroenten, wortelgroenten en nachtschaden) die je elk jaar opnieuw zaait. Elke groep krijgt een vak: 6 vakken dus.
In het 7e vak kun je vaste groenten neerzetten: groenten die je 1 keer zaait en daarna blijven staan. Aardbeien en rabarber bijvoorbeeld. Waren er daar maar meer van: lekker makkelijk!
-
Bestemming bereikt?
Geef elk vak de bestemming voor dit jaar: peulvruchten, kolen, bladgroenten, vruchtgroenten, wortelgroenten, nachtschaden en eventueel vaste groenten. Liefst ook in die volgorde, dat is makkelijk voor de wisselteelt.
Peulvruchten laten stikstof achter in de grond, die de kolen—die je het jaar daarna daar neerzet—juist kunnen gebruiken. Vruchtgroenten halen veel voedingstoffen uit de bodem, terwijl wortelgroenten het jaar daarna juist een schrale grond willen.
Elk jaar geef je de groenten een andere plek. Ze bereiken dus nooit hun definitieve bestemming: ze lopen steeds een stukje door.
-
Wiede-wiede-wied-of-niet?
Onkruid wieden is misschien niet het leukste werkje, maar op dit moment staat er niet zoveel, dus je bent zo klaar. Wied het overgebleven onkruid en laat het liggen. Het gaat dood en wordt voeding voor de groenten. Wieden doe je alleen als het niet vriest.
Als je onkruid nu laat staan, explodeert het straks in de lente. Dan kun je het plukken en er iets lekkers van maken: veel onkruiden kun je eten. Meng het door een salade of maak er een groententaartje van. Dat lijkt me ook wel wat!
-
Vetmesten
Geef de vakken waar kolen en vruchtgroenten komen nu al mest. Die groenten hebben veel voeding nodig. Wormen mengen de meststoffen in de grond. De regen helpt ook een handje. Het vak van de peulvruchten en wortelgroenten geef je niets. Het vak van de bladgroenten bedek je met afgevallen bladeren.
-
Naamborden maken
Zet in alle vakken leuke bordjes. Het leukste is natuurlijk om die zelf te maken van een paar plankjes en wat verf. Wij gingen aan de slag met vingerverf. Om de borden te beschermen tegen regen, hebben we er daarna een vernislaag overheen gedaan.
-
Dekentjes geven
Bescherm planten die niet goed tegen vorst kunnen met een dekentje van jute of stro. In mijn tuin, die redelijk beschut ligt, hoef ik de planten niet voor elke vlok sneeuw te beschermen, maar als de temperatuur lager dan -5°C wordt, moet ik dat wel echt doen.
-
IJsbaantje of zandpaadje maken
Als het gaat sneeuwen kun je een ijsbaantje maken. Is dat een beetje te gevaarlijk op sommige plekken, dan strooi je zand om het pad stroever te maken. Beter geen zout strooien, dat blijft lang in de grond zitten en is niet zo goed voor de planten.
En dan met een kop warme chocolademelk voor het raam: dat roodborstje is zo grappig!
No comments yet.